Ben ik dood? Ik fiets door de straat en leg voor de zekerheid m’n rechterhand op m’n buik. Even aarden. Ik kijk om me heen met een versterkt gevoel van aandacht en aanwezigheid en m’n hoofd voelt licht, m’n gedachten voelen licht. Ik fiets nog, ik adem nog, ik voel m’n hartslag in m’n borst. Volgens mij leef ik nog. Of toch niet. Is dit hoe ‘leven’ voelt? Voelde het zojuist, voordat ik de singel overstak, niet anders?
Dit gebeurt vaker. Ik zit op de fiets, moet een weg oversteken en zie dat er een auto nadert. Goed om te weten, mijn instelling in het verkeer is: remmen is verliezen. Dus in plaats van vaart te minderen om het zekere voor het onzekere te nemen begin ik harder te trappen. Dit kan, dit past, dit gaat. Ik zie de afstand tussen mij en de auto kleiner worden maar als ik het goed heb ingeschat kan ik met gemak voor de auto langs om de straat over te steken. Soms toetert er iemand, vaak niet. Altijd gaat het goed.
Maar soms nemen m’n gedachten het over en zie ik in m’n hoofd het scenario afspelen dat ik word geschept door die Volvo, die Peugeot, die Mercedes, die KIA, die Ford waarvan ik dacht er wel voorlangs te kunnen. Het is alsof het universum ‘glitched’ en mijn pad en het pad van de ander opeens op ramkoers met elkaar liggen. Vanaf het moment dat ik van huis ben weggefietst tot aan het punt waar ik nu ben aanbeland was er geen andere mogelijkheid dan dit ruimtelijke conflict. Ik moest en zou op die plek zijn op de wereld, op dat moment. En dat terwijl die ander ook op die plek moest zijn op de wereld, op dat moment. Iets wat natuurkundig uitgesloten is en dus logischerwijs resulteert in: ik lig op de motorkap, ik lig onder de auto, ik rol over de auto, ik lig voor de auto of ik word meegesleept door de auto. Dat is het scenario dat door m’n hoofd schiet.
En wanneer ik dan aan de andere kant van de straat ben, en die gedachte weer achter me ligt, is er die nasleep. Ben ik nu net aangereden? Is dit wel echt? Zijn dit mijn hersenen die in een staat van verwachting simpelweg afspelen wat ze gewend zijn? Fiets, auto, oversteken, blijven fietsen, het leven gaat verder zoals het tot nu toe altijd nog verder was gegaan. Maar zou het kunnen zijn dat ik nu in werkelijkheid, de echte werkelijkheid, de werkelijkheid van ieder ander, op de grond lig in een bizarre onmenselijke houding met een opengebroken schedel met uitpuilende stukken van een grijze massa? Jawel, een omschrijving van mijn hersenen die voor een gedeelte niet meer in mijn hoofd zitten. Hersenen die het asfalt raken terwijl ellebogen omgeklapt zijn en botten uit bovenbenen steken en knieschijven vijf centimeter lager onder de huid zijn weggeschoten en niet meer vastzitten aan waar ze ooit vastzaten omdat ze van de pezen zijn gescheurd (zitten knieschijven vast aan pezen?).
En hier fiets ik dan nog, als een kip zonder kop die nog een paar meter doorrent niet wetend dat z’n kop er is afgegaan omdat de hersenen dat wat ligt in de lijn der verwachting projecteren en zodanig de voorbedachte situatie blijft afspelen. Want dat is blijkbaar wat hersenen doen. Weet ik overigens ook helemaal niet zeker, maar ik baseer het op het volgende: een vriend van me vertelde me ooit dat het lichaam is gebouwd op energiebehoud. Dus zo weinig mogelijk energie verspillen, of in andere woorden, zo efficiënt mogelijk omgaan met de energie die er is. Dat is ook de reden dat gedragspatronen bestaan. Een voorbeeld: ken je het gevoel dat je net je tanden hebt gepoetst en dat je je een paar minuten later afvraagt of je wel je tanden hebt gepoetst? Of dat je wegloopt van de voordeur en je opeens afvraagt of je deze wel op slot hebt gedaan? Ja, nee? Maakt ook niet uit, whatever. Jij bent zo bijzonder dat je dit nooit meemaakt? Helemaal goed. Zal wel. Lekker voor je. Moet je ook helemaal zelf weten. Eigenwijs stuk vreten.
Maar mocht je het nu wel herkennen, weet dan dat dit te maken heeft met gedragspatronen, automatisme. Wanneer je zo gewend bent iets op een bepaalde manier te doen gaan je hersenen die specifieke handeling in hun energiebesparende modus uitvoeren, wat betekent dat ze de bijbehorende prikkels minder goed registreren. Althans, ze nemen een shortcut zo gezegd. De weg van de minste weerstand. Ze gaan niet echt meer door het ‘ervaren’ gedeelte van de hersenen heen. Niet meer door je bewustzijn, want ja-ha, dat kost energie. Registreren zet aan tot verdere verwerking van informatie, tot feedback, tot gedachten, tot opties, keuzes en beslissingen. Weg energie. Voor het op slot doen van een fucking deur? Een fucking deur die je elke dag een paar keer per dag, ik weet niet hoe vaak per jaar, op slot doet? Ik dacht het niet.
Beter doe je aan automatisme, toch? Een onderdeel van je energiebesparende onbewustzijn, lekker niet hoeven nadenken, maar wel doen. En je dan afvragen of je het wel hebt gedaan en dan alsnog terug moeten lopen om te checken of de deur wel echt op slot zit (lekker energiebesparend hoor). Maar goed, je wilt niet het risico lopen dat er straks iemand in jouw badjas, met jouw favoriete koffiemok, met jouw geurtje op, met jouw chick, op de bank zit. Jouw bank. Glimlach, gouden tand, knipoog.
Maar om even terug te komen op het ben-ik-aangereden-en-lig-ik-nu-in-een-staat-van-doodgaan-op-de-grond-omdat-een-koekblik-me-heeft-aangereden, dan vraag ik me dat dus af. Zijn dit mijn hersenen in energiebesparende modus? Of, en dat maakt het geheel niet minder complex: is dit een afsplitsing van de werkelijkheid? Mijn God, gaan we echt deze richting op? hoor ik je denken. Wordt dit quantumtheorie, andere dimensie, abracadabra-shit? Nee, ja, een beetje. Maar we doen het op de KISS (Keep It Simple Stupid) manier. In de ene dimensie lig ik dood te gaan. In de andere dimensie zit ik op de fiets en ben ik opweg naar waar ik opweg ben.
Hoe dit kan? Geen idee, quantumtheorie, bitches! Maar misschien zijn het dan m’n hersenen die in een kortdurende transitie zitten. Die zich moeten aanpassen, nog even heroriënteren, kalibreren op de afgesplitste werkelijkheid. En is het gevoel van aandacht en aanwezigheid onderdeel van het proces dat gaande is. Ben ik in dit bewustzijn en in deze dimensie de overlever. En met het idee dat elke situatie die verschillende mogelijkheden heeft, en elke keuze andere uitkomsten genereert, voor een afsplitsing zorgt van nieuw gecreëerde werkelijkheden waarin we of door blijven leven, of sterven.
Het universum is een grote simulator, man. Een computersysteem met variabelen, man. Een voorbestemd algoritme, man. Kan best, man. Geen idee, man. Zou het je niet kunnen zeggen, man. Ik fiets hier gewoon. Ben net een straat overgestoken. Remmen is verliezen. Iets met behoud van energie. Over twee dagen zit ik waarschijnlijk op de bank, in m’n badjas, met m’n favoriete koffiemok, met m’n eigen geurtje op, met m’n eigen chick, op m’n eigen bank energie te besparen. Heerlijk. En in welke dimensie ik dat doe? Who cares.